Literatuur
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel B: Overzicht. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst' hierin: 'De provincie Utrecht', De gemeente Utrecht', deel IIIB. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [216 blz. ISBN 90.12.05875.9 / 90.12.05876.7(set)]. Hierin "Stadhuisbrug 1, tweede huis van rechts, 'Groot Lichtenberch'": blz. 157
- Haslinghuis, E.J., De Provincie Utrecht. Eerste stuk: de gemeente Utrecht, eerste aflevering. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (Staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf), 1956. [144 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 123-127, 131 (onder 'Inwendig': "de hal (voorheen vierschaar, afb. 97), versierd met stucwerk: muurpilasters, plafond met het stadswapen in het midden en een palmettenfries langs de koof. In een nis van de achterwand is een cartelklok van verguld en geëmailleerd brons geplaatst, met een voorstelling van de Tijd en op de wijzerplaat gemerkt: Gerrit Marcxs, Amsterdam" - dit is de relevante tekst volledig), 133 (kelder vóór en na restauratie), 135 (onder 'de kelders onder de stadhuisgebouwen': de kelders van de diverse huizen zijn in 1930 verbonden voor een gemeenschappelijk gebruik als "Raadskelder". "Te oordelen naar de zwaarte der muren en de formaten der gebezigde baksteen moeten Groot Hasenberch, Groot Lichtenberg en Leeuwensteyn tot de oudste gerekend worden. Voor zover opmeting van het oorspronkelijke werk mogelijk was, konden wij vaststellen, dat de dikte der muren van 1,30 tot 1,78 m bedraagt en de steen 29 à 30 x 7 à 7,5 cm (10 l. 82 cm) meet. De kelder van (Groot) Lichtenberch (afb. 99 en 100) onder de hal van het hoofdgebouw wordt door vier, thans met stuc omklede rondbogen dragende, pijlers in twee beuken verdeeld. De achterste pijler is, met de oostelijke en een deel van de voorafgaande scheiboog, van tufsteen, de voorste is nieuw of vernieuwd, de twee tussenstaande eveneens van natuursteen (trachiet), de drie andere scheibogen van grote baksteen. De twee tongewelven zijn klimmend. In de schuingestelde achterwand (vgl. de in 1844 gesloopte muur op de begane grond, blz. 127) zijn twee boogopeningen uitgebroken voor een als leeszaal dienende ruimte. [...] De oudste delen (drie pijlers en anderhalve scheiboog) van Groot Lichtenberch zouden wij als overblijfselen van een ouder gebouw (XIId? XIIIA?) willen beschouwen (het huis wordt het eerst omstr. 1300 vermeld)" - dit is de relevante tekst volledig)
- [R.S.], "Het Utrechtse stadhuis in vogelvlucht, door Frans Kipp". In: Nieuwsbrief Stichting Bouwhistorie Nederland, in de rubriek 'Bouwhistorische platforms' (d.d. 01-09-2010) [ISSN 1872.602.X], 11-2010 [nr 49], blz. 24-27 (betreft project voor een computermaquette centrum Utrecht, door Frans Kipp (inhoud) en Daan Claessen (techniek) voor de Gemeente Utrecht, Cultuurhistorie. Afgebeelde computertekeningen: Stadhuisbrug en Snippenvlucht (rond 1600); huis Keijserrijk (ontwikkeling).)
Zie verder volgende kaart